CDA bezorgd over hogere btw voor toeristische overnachtingen: "Drastische verhoging"
CDA-fractievoorzitter Rogier Havelaar vreest dat de landelijke btw-verhoging voor toeristische overnachtingen zal leiden tot omzetverlies van kleine ondernemers. Hij wil dat het stadsbestuur met 'concrete maatregelen' komt om die ondernemers te helpen. Het tarief voor overnachtingen in hotels, vakantiewoningen en via Airbnb of Booking.com verhuurde kamers is op dit moment nog een verlaagd tarief van 9 procent. Vanaf 1 januari 2026 gaat het naar 21 procent, iets waar Havelaar dus zorgen over heeft. "Deze drastische verhoging van meer dan 12 procentpunt raakt het hart van de recreatieve economie in Amsterdam en stadsgebied Weesp", schrijft hij. "Waar het kabinet beoogt extra belastinginkomsten te genereren, dreigt het omgekeerde effect: onderzoeken tonen aan dat 60 procent van de vakantiegangers overweegt uit te wijken naar het buitenland en dat 20 procent zelfs helemaal niet meer op vakantie gaat." Havelaar wil weten of het stadsbestuur de zorgen met hem deelt, of er met omliggende gemeenten over de gevolgen van de verhoging is gesproken en of er 'subsidies, gunstige leningen of andere financiële instrumenten' komen om lokale ondernemers te helpen bij 'investeringen in kwaliteitsverbetering'. Toeristenbelasting Het college van burgemeester en wethouders heeft zelf juist per 2024 de toeristische overnachtingen al duurder gemaakt. Dat gebeurde door een verhoging van de toeristenbelasting, iets wat de gemeente 50 miljoen euro extra opleverde. Daarmee werd ook geprobeerd om de groei van het aantal toeristen af te remmen, maar het aantal nam alsnog toe. Uit eerder onderzoek bleek dat een afname pas zou gebeuren als de toeristenbelasting verdrievoudigd zou worden. Het is daarom de vraag of er veel andere raadsleden zijn die de zorgen Havelaar delen. Sommigen hebben eerder juist gepleit om het overnachten in Amsterdam nog duurder te maken door de toeristenbelasting nog verder te verhogen. De vragen van het CDA zullen waarschijnlijk over ongeveer zes weken door het college van burgemeester en wethouders beantwoord zijn.
Lees verder