Een jaar na Maccabi-rellen is de pijn nog altijd voelbaar: "Mensen zijn gaan denken in kampen"

Vandaag precies een jaar geleden gaat het helemaal mis in Amsterdam. Ajax speelt thuis tegen de Israëlisch club Maccabi Tel Aviv. Een laagrisico-wedstrijd, is de inschatting van de UEFA, maar na de wedstrijd worden Maccabi-fans gericht aangevallen, nadat ze eerder provocerende leuzen scandeerden. In de Joodse en de moslimgemeenschap wordt nog altijd met veel pijn naar die nacht teruggekeken.  Hans Weijel, vicevoorzitter van het Centraal Joods Overleg, besloot vorig jaar november meteen zijn auto in te stappen om Maccabi-fans op te pikken die niet meer over straat durfden te lopen. Er gingen beelden rond op sociale media waarop te zien is hoe Israëlische fans aangevallen worden. "Een rampendag", blikt Weijel terug, precies een jaar later. "Er werd gezongen 'wij gaan op Jodenjacht' en dat gebeurde ook." Ook Ossoua Amro van debatcentrum Argan in Nieuw-West zegt dat het een pijnlijk jaar is geweest. Ze benadrukt dat er ook een ander sentiment is rond de rellen. De Maccabi-fans hadden eerder provocerende leuzen geroepen en Palestijnse vlaggen vernield onder luid gejuich. En dat raakt gezien het geweld in Gaza een grote groep Amsterdammers. Amro: "Als jij het mensen vraagt in de buurt, jongens en meiden die aanwezig waren, hebben ze een heel ander beeld van hoe de avond is verlopen. En ik denk dat daar nooit een luisterend oor aan is gegeven". Gepolariseerd Het is nu net zo gepolariseerd als vorig jaar, vinden zowel Amro als Weijel. "Ik denk dat de rellen van die avond er ook voor hebben gezorgd dat mensen zijn gaan denken in kampen. Wat natuurlijk ook heel erg duidelijk maakt dat er een verschil is", aldus Amro.  Voor de Joodse gemeenschap in Amsterdam is vooral het gevoel van veiligheid aangetast, zegt Weijel. "Joden verstoppen hun keppeltje onder hun hoed, er worden bijeenkomsten gehouden die geheim gehouden worden. Wie zich aanmeldt, wordt gescreend, en de locatie wordt pas op het einde bekendgemaakt. De Maccabi-rellen hebben het wel verergerd." Het geweld rond Maccabi werd politiek breed opgepakt: de Israëlische premier Netanyahu, maar ook Joe Biden, toen nog president van de VS, spraken zich uit. En premier Schoof had het – ook na de rellen op Plein '40-'45 een dag later waarbij jongeren de ME confronteerden en een tram in brand staken – over een integratieprobleem. De impact van die uitspraak is nog altijd groot op jongeren in de buurt, verklaart Amro. "Als zoiets uit iemands mond komt, dan meent hij het. En is er daarna wel echt een poging gemaakt om uit te reiken naar de jongeren die na deze uitspraak hebben gedacht: 'Ik hoef niets te maken hebben met een samenleving die niets te maken wil hebben met mij?" De pijn is na een jaar niet verminderd, zeggen beiden. En het politieke klimaat nog altijd verhard. Amro: "Begrip moet er zijn voor iedereen. En niet voor de ene groep meer dan voor de andere groep." Weijel denkt terug aan zijn ouders, die zelf moesten onderduiken omdat ze Joods waren. "Waar slaat dit allemaal op? Waarom haat je iemand puur omdat hij homo, Joods, katholiek, protestants, moslim is? Waarom? Je haat iemand misschien om wat hij doet, of vindt, of zegt. Maar niet om wat hij is. Dat kan niet en dat mag niet."

Lees verder