Ibrahim brengt pakketjes rond voor mensen die ongezien in armoede leven
Een doos met eten en levensmiddelen voor mensen die, vaak ongezien, in armoede leven in Zuidoost. Student Ibrahim Kamara wil ze samen met een groep vrijwilligers vanaf nu iedere maand bezorgen. "Als je wacht op beleid van de gemeente, duurt het weer een half jaar voordat het wordt uitgevoerd." Vrienden, kennissen en mensen die via-via zijn aangehaakt, een tiental vrijwilligers is vrijdagmiddag naar een buurthuis in de flat Haag en Veld gekomen om de dozen te vullen. Er gaat van alles in: zonnebloemolie, chips, wc-papier en tampons. Boodschappen die voor sommige mensen niet te betalen zijn. Zometeen worden de dozen met bakfietsen naar verschillende adressen in de stad gebracht. Een deel van de mensen voor wie de dozen bestemd zijn, hebben geen vaste woon- of verblijfplaats. De oorsprong van het idee ligt in een nieuwsbericht over kinderen die in auto's of kelderboxen moeten slapen omdat er geen normale woning voor ze is. Iets wat in Zuidoost bovengemiddeld vaak voorkomt. De 23-jarige geschiedenisstudent Ibrahim Kamara las het en wilde er iets mee doen. Initiatief "Het eerste wat ik ben gaan doen is uitzoeken of er al initiatieven hiervoor waren. Niet per se de voedselbank, maar meer vanuit de maatschappij, vanuit jongeren zelf. Daar kwam ik niet zoveel van tegen, dus toen dacht ik 'als het er niet is, dan gaan we het gewoon zelf doen'." Wel zocht Ibrahim contact met Esther Muriani, die als zogenoemd brugfunctionaris op een basisschool in Zuidoost werkt. In die rol ondersteunt ze 20 gezinnen die in armoede leven, en soms dus ook niet eens een normale woning hebben. Samen bedachten ze een plan om mensen dozen met voedsel en levensmiddelen aan te bieden: "Huizen kan ik niet bouwen, al zou ik dat wel willen. Maar nu heb ik meer gekeken naar: wat kan ik wel doen? En dat is het brengen van eten. Want mensen zonder vaste woonplek kunnen ook daar mee struggelen." Schaamte Esther kon Ibrahim ook helpen met het vinden van mensen die de hulp nodig hebben. "Er zijn hulpinstanties die dat nog best goed in kaart kunnen brengen, maar ook zij weten soms niet van kinderen dat ze naar bed gaan met honger." Toen Esther aan haar baan bij de basisschool begon, duurde het ook even voordat ze goed in kaart had gebracht welke gezinnen er met armoede te maken hadden. "Bij kinderen zie je het vaak niet aan de buitenkant, daar doen ouders vaak hun best voor. Hoogstens zie je het soms aan een kind dat vaak dezelfde kleren aanheeft. Nog steeds denk ik dat ik nog niet iedereen op school onder de radar heb." Hoe dat komt? "Ik denk schaamte. Het duurt even voordat ouders daar open over zijn, je moet echt een vertrouwensband opbouwen. Sommige mensen zijn bang voor een vooroordeel." De problemen waar de families mee te maken hebben lopen uiteen, maar grofweg zijn ze in twee categorieën te verdelen. "Een groot deel van deze mensen is ongedocumenteerd", zegt Esther. "Die hebben geen bsn-nummer en kunnen daardoor geen aanspraak maken op kinderbijslag en een stadspas. En er is een groep met een redelijk inkomen, maar bij wie de vaste lasten zo hoog zijn geworden dat ze moeite hebben om rond te komen." Veertig paketten Mede dankzij de hulp van Esther heeft Ibrahim nu veertig adressen waar hij en de vrijwilligers die hij heeft opgetrommeld een voedsel- en levensmiddelenpakket kunnen brengen. "Veertig pakketten zijn lang niet voldoende om iets aan dit probleem te doen", zegt Ibrahim, "maar het is wel een eerste stap naar meer." Volgens Ibrahim zou de overheid ook meer kunnen doen aan het probleem. "De regels niet zo lastig maken, zou ik zeggen. Dat is misschien makkelijk gezegd, vanuit mij, maar ik denk oprecht dat er zo min mogelijk drempels moeten zijn als je hulp wil bieden aan mensen die het echt nodig hebben." Volgens Esther is het vooral nodig dat, zeker ongedocumenteerden, speciale hulp krijgen vanuit de overheid. "Goede kaders, dat ze niet in een emmer worden gegooid dat ze net als iedereen achter in de rij moeten staan. Maar dat ze speciale hulp krijgen. Niet dat ze sneller een huis moeten krijgen, maar nu trekken ze altijd aan het kortste eind." 1 miljard De ambitie is niet gering. In de toekomst wil Ibrahim 1 miljard voedselpakketten hebben uitgedeeld. "Niet alleen in Nederland, maar ook in het buitenland. Maar we moeten beginnen waar we het hardst nodig zijn en dat is nu Zuidoost. Maar ik droom wel groot, ja. De mensen die wij helpen hebben vooral behoefte aan een luisterend oor, maar ook hulp als ze onze instanties nodig hebben. En ook hulp met de kinderen belangrijk. Iets van bijles bijvoorbeeld. Alle hulp is nodig, maar het is vooral belangrijk dat die ouders eerst gehoord worden.
Lees verder