Mee met de wijkagent: "De agent kent me en als zij komt, is het spel voorbij"
De ogen en oren zijn van de wijk, zo beschrijft Özlem Bugday het zijn van een wijkagent. Ze was het jarenlang in de Banne in Amsterdam-Noord, maar kreeg onlangs een nieuwe functie bij de politie. Er is een groot capaciteitsprobleem bij de politie en er zijn ook te weinig wijkagenten. We lopen mee met Özlem in haar oude wijk, waar ze bijna iedereen lijkt te kennen, en waar bijna iedereen haar kent. "Salam alaykum", zegt ze tegen de één. "Boks!", zegt ze tegen de ander. Mensen lijken verrast Özlem te zien. Ze is even geleden gestopt met haar werk als wijkagent, en zit nu in een rol die wijkoverstijgend is. "Maar dat is niet omdat ik dit werk niet leuk vindt", benadrukt ze. "Als wijkagent ben je de ogen en oren van de wijk. Je bent altijd op de hoogte van wat er speelt." Terwijl ze het zegt, fietst er een jongen voorbij die op zijn mobiel zit. "Wil je die telefoon wegstoppen?", roept ze hem na. Hij racet ervandoor. "Met dat soort jongens heb je dus ook te maken. De ene luistert wel, en de ander niet." Ze heeft het capaciteitsprobleem bij de politie gemerkt tijdens haar tijd in de wijk. Ze is wijkagent sinds 2009 en ervaarde een hoge werkdruk. "Je staat constant aan", vertelt ze. "Als wijkagent hoor je eigenlijk maximaal vijfduizend mensen in jouw wijk te hebben, maar nu is het zo'n negen- à tienduizend mensen per wijkagent. Dat is te veel." Het gaat volgens haar ten koste van de kwaliteit. Duwtje in de rug geven Ze hoopt dat meer mensen zich melden voor de opleiding. "Je hebt de boevenvanger en de hulpverlener. Ik ben echt meer van de laatste soort. Het is supergaaf om iets te kunnen betekenen voor iemand, of iemand dat duwtje in de rug te geven. Je dag kan niet meer stuk als je dat lukt."
Lees verder