Meer dan 11.000 Amsterdammers zonder vaste woonplek, ook 1500 kinderen dak- of thuisloos
Voor het eerst is in Amsterdam zo compleet mogelijk het aantal dak- en thuislozen in kaart gebracht. Uit cijfers van de zogeheten ETHOS-telling blijkt dat 11.065 mensen in de stad geen vaste woon- of verblijfplaats hebben, waaronder 1446 kinderen. Slechts een klein deel woont op straat, veel mensen verblijven juist tijdelijk bij vrienden, familie of zelfs in garageboxen. Volgens meerdere hulporganisaties waar AT5 contact mee heeft gehad is het probleem nog nooit zo groot geweest. De cijfers laten zien dat daklozen in Amsterdam-Amstelland een veel diversere groep zijn dan alleen de mensen die op straat leven. Zo blijkt dat maar 12 procent van de daklozen daadwerkelijk op straat woont. Het grootste deel van de dak- en thuislozen, zo'n 32 procent, verblijft bij familie of vrienden. Terwijl 13 procent verblijft in niet gebruikelijke woonruimten zoals auto’s of caravans. Bij vrienden op de bank “Het beeld van dakloosheid moet bijgesteld worden”, zegt Teake Damstra van de Straatalliantie. "We zien een groeiende groep mensen die als zelfredzaam worden bestempeld en daardoor geen recht hebben op opvang. Zij slapen op de bank bij vrienden of in garageboxen, maar zijn net zo goed dakloos." Om juist deze groep beter in kaart te brengen is de ETHOS-telling ontwikkeld door de KU Leuven. Het is de Europese standaard voor het meten van dakloosheid. ETHOS definieert dakloosheid als een gebrek aan volwaardige huisvesting. De telling vond al eerder plaats in 124 andere gemeenten en wordt uitgevoerd door de Hogeschool Utrecht en het Kansfonds. Voorheen baseerden gemeenten zich op cijfers van het aantal daklozen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Hierbij worden echter alleen mensen tussen de 18 en 65 meegerekend. Verder beperkt het CBS zich tot volwassenen met een officiële verblijfsstatus, die ergens geregistreerd staan of zouden kunnen staan. Vollediger beeld In de ETHOS-telling worden ook ongedocumenteerden en mensen onder de 18 en boven de 65 meegenomen. Verder worden ook mensen die tijdelijk bij vrienden verblijven of dreigen hun woning te verliezen, meegeteld. "Hiermee geeft het een vollediger beeld dan de traditionele cijfers naar het aantal dak- en thuisloze mensen", zegt Willem van Sermondt van het Kansfonds. In juni 2024 maakte de gemeente Amsterdam voor het eerst een schatting van het aantal daklozen in de stad op basis van de nieuwe ETHOS-definitie. Ook werden Oekraïners en asielzoekers in de opvang meegeteld, terwijl dit volgens het Kansfonds niet correct is. Toen werd geschat dat er 15.731 dak- en thuislozen zijn. Die cijfers waren echter slechts een inschatting op al bestaande registraties. Met de daadwerkelijke telling van ETHOS die in april dit jaar plaatsvond is voor het eerst werkelijk in kaart gebracht hoeveel dak- en thuislozen er in de stad zijn. 119 verschillende organisaties telden in een dag samen hoeveel dak- en thuislozen er zijn. "Eigenlijk moet je het zien als een nulmeting van dakloosheid, voor het eerst is nu werkelijk in kaart gebracht hoeveel en vooral wie er dakloos zijn", aldus Van Sermondt. Kinderen op straat Uit de telling blijkt dat in de regio Amsterdam-Amstelland 55 procent man is, 26 procent vrouw, 13 procent kind en 6 procent heeft een onbekende of non-binaire genderidentiteit. "Bij dakloosheid denkt men vaak aan mensen die buiten slapen, maar dit beeld klopt niet. Bijna dagelijks zien wij dakloze ouders met kinderen over de vloer. Dat is een hele schrijnende groep", zegt Teake Damstra, van hulporganisatie de Straatalliantie. Voor het eerst werden tijdens de ETHOS-telling ook kinderen op straat gezien: 14 in de regio Amsterdam-Amstelland. De gemeente zegt in een reactie tegen AT5 dat het beleid is dat er geen kinderen op straat mogen verblijven. Toch laat deze telling zien dat de huidige opvangcapaciteit niet altijd toereikend is. Amsterdam biedt momenteel 228 noodopvangplaatsen voor dakloze gezinnen, maar er zijn ook gezinnen die op kosten van de gemeente in hotels verblijven omdat de opvangplekken vol zitten. De diversiteit van nationaliteiten is eveneens opvallend. In Amsterdam-Amstelland ligt het aandeel mensen met de Nederlandse nationaliteit op slechts 34 procent, aanzienlijk lager dan in andere regio’s, waar het tussen de 54 procent en 69 procent ligt. In totaal werden in Amsterdam 136 verschillende nationaliteiten geteld. Dit laat zien dat de groep dak- en thuislozen zeer divers is, zowel qua leeftijd, geslacht als herkomst. Een woonprobleem De Straatalliantie hoopt dat met de ETHOS-telling niet alleen het beeld bij dakloosheid bij bestuurders, maar ook voor burgers verandert. "Het stigma is nog steeds te vaak dat iemand dakloos is geworden door een psychische kwetsbaarheid of drugsverslaving. In werkelijkheid kan het iedereen overkomen", zegt Damstra. Volgens Damstra gaat het niet om een zorgvraagstuk, maar om een woonprobleem. "We moeten inzetten op het regelen van meer betaalbare woonruimten." Veel mensen die voor hulp aankloppen, worden vaak bestempeld als niet kwetsbaar genoeg en komen daardoor niet in aanmerking voor een opvangplek. "De huidige hulpverlening voor daklozen leunt erg op zorg. Als je niet voldoet aan de kwetsbaarheden en niet in aanmerking komt voor zorg, dan word je niet geholpen", zegt Damstra. Volgens hem sluit het huidige beleid niet aan bij de grote groep economisch daklozen. AT5 ging in gesprek met verschillende organisaties die betrokken waren bij de telling zoals de Straat Alliantie, de Regenboog Groep, het Leger des Heils, en HVO-Querido. Alle organisaties zeggen dat het aantal dak- en thuislozen in de stad groeit. "We zien bijvoorbeeld steeds meer mensen op straat, terwijl dit slechts het topje van de ijsberg is", zegt Sander Egas van de Regenboog Groep. De Regenboog Groep ziet in hun inloophuizen steeds vaker daklozen uit Oost-Europa. In Amsterdam gaat het uit een eerdere schatting om circa 2400 zogenoemde dakloze EU-burgers. "Ze komen in Nederland als arbeidsmigrant werken en hebben huisvesting aan hun werk gekoppeld. Als ze hun werk verliezen, raken ze hun huis kwijt en komen vaak op straat te staan", zegt Egas. Groot Wassink: meer nodig Het stadsbestuur heeft de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in de aanpak van dak- en thuisloosheid. In totaal ging er 62 miljoen euro naar opvang, hulp en preventie. Daarvan komt jaarlijks 9,5 miljoen euro uit het Nationaal Actieplan Dakloosheid van het Rijk. Toch bleek dat niet voldoende om de groeiende groep op te vangen. In 2023 werd daarom nog eens 20 miljoen extra vrijgemaakt door de gemeente voor onder meer preventie en het creëren van extra opvangplekken. Wethouder Groot Wassink (opvang) zegt geschrokken te zijn, maar niet verrast over de cijfers. Door de woningcrisis en afnemende bestaanszekerheid ziet de gemeente al langer een groei van het aantal dak- en thuislozen in de stad. Volgens de wethouder doet de gemeente al meer dan het volgens de rijksoverheid zou moeten doen, maar is het niet genoeg om iedereen een dak boven het hoofd te bieden. Meer hulp van Den Haag is volgens hem nodig om bijvoorbeeld huisvesting vlot te trekken. Gemeente Amsterdam en Den Haag roepen het Rijk op tot een landelijke ‘spreidingswet voor de opvang van dakloze gezinnen’. Grote steden vangen nu veel gezinnen op zonder binding met de gemeente, wat volgens de wethouders de druk op de opvanglocaties vergroot. Met de spreidingswet zouden gezinnen betere hulp moeten ontvangen in andere gemeenten. Verder moet er een landelijk afwegingskader voor de opvang van kinderen komen. De ETHOS-telling moet volgens het Kansfonds elke vier jaar plaatsvinden. De cijfers zullen volgens de wethouder gebruikt worden om mogelijk nieuw beleid te maken dat beter aansluit op de realiteit. Hij sluit niet uit dat er mogelijk extra opvangplekken komen, specifiek voor de groeiende groep economisch daklozen in de stad.
Lees verder