Raad haalt fel uit naar ICL: "We zijn er gewoon klaar mee"
Gisteren werd bekend dat kunstmestproducent ICL in hoger beroep gaat tegen een opgelegde last onder dwangsom wegens te hoge uitstoot van zoutzuur. Dat besluit leidde in de gemeenteraad tot eensgezind felle reacties. Volgens raadsleden kiest ICL voor vertragen in plaats van verantwoordelijkheid nemen, terwijl bewoners al jarenlang kampen met stankoverlast en zorgen om hun gezondheid. Bij controles in oktober en januari bleek dat ICL veel meer zoutzuur uitstootte dan volgens de vergunning is toegestaan. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD) legde daarom een last onder dwangsom op. ICL had eerder bezwaar gemaakt tegen de boete, maar dat werd door de Gedeputeerde Staten afgewezen. Tegen die beslissing gaat het bedrijf nu in hoger beroep. Volgens ICL klopt de berekening van de uitstoot niet. Patroon van vertragen Het hoger beroep van ICL stuitte op felle kritiek in de raad. “Het duurt te lang, echt veel te lang. Dit soort bedrijven kunnen niet leven in onbeperkte vrijheid zonder rekenschap te geven”, aldus Carlo van Munster van GroenLinks. Hij benadrukte dat bewoners al jarenlang hinder ondervinden van het bedrijf. Volgens raadsleden illustreert het hoger beroep een patroon van vertragen en een gebrek aan verantwoordelijkheid bij ICL. Ook Partij voor de Dieren-raadslid Marc Emmerik liet zijn ongenoegen blijken. “We zijn er gewoon klaar mee. Ze overtreden keer op keer de wet en ze vertragen.” Volgens hem betalen Amsterdammers de prijs met hun gezondheid voor het uitstelgedrag van het bedrijf. D66-raadslid Suleyman Aslami voegde toe dat ICL zijn zorgplicht richting bewoners niet nakomt. "Chagrijnig dat ze in hoger beroep gaan" Verantwoordelijk wethouder Steven van Weyenberg toonde begrip voor de frustraties van raadsleden. “Ik ben ook chagrijnig dat ze in hoger beroep gaan”, zei hij. Tegelijk legde hij uit dat het bedrijven vrijstaat rechtsmiddelen te gebruiken, zoals een hoger beroep, om een dwangsom aan te vechten. Toch had de wethouder het graag anders gezien. "Zo’n hoger beroepszaak tegen de dwangsom straalt niet uit: we erkennen dat het een groot probleem is en gaan ermee aan de slag." De wethouder wees erop dat de gemeente slechts beperkte middelen heeft om eisen te stellen aan ICL. Het bevoegd gezag voor handhaving ligt namelijk bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD) en de provincie. Toch benadrukte de wethouder dat de gemeente niet machteloos toekijkt. "Ik overleg met de gedeputeerde van de provincie en pleit daarin voor strengere handhaving en een strengere vergunning." Stappen komen te laat Het bedrijf heeft na kritiek al verschillende maatregelen aangekondigd om de uitstoot van zoutzuur en stankoverlast op termijn terug te dringen. Volgens raadsleden komen deze stappen echter te laat. "ICL doet alsof ze druk bezig zijn met dingen oplossen, maar dit gebeurt pas nadat bewoners al jarenlang klagen", zegt Emmerik van de Partij voor de Dieren. Emmerik verwees ook naar een artikel van AT5 waarin twee wetenschappers de effectiviteit van de maatregelen in twijfel trekken. Het raadslid vindt dat er sneller gehandeld door het bedrijf moet worden om de impact op de gezondheid van omwonenden te beperken. "Elke dag dat ICL te veel uitstoot, worden Amsterdammers blootgesteld aan giftige stoffen die bewezen schadelijk zijn voor de gezondheid." Daarom diende de Partij voor de Dieren vijf moties in. Die gingen onder meer over het geven van meer inzicht voor bewoners in de stappen die tegen ICL worden gezet, inzage in het huurcontract van het bedrijf, het stellen van de strengst mogelijke normen bij een nieuwe vergunning en meer transparantie over het mogelijke gebruik van controversiële stoffen. Wethouder Van Weyenberg ontraadde vier moties. Zo ontraadde hij de motie voor meer inzicht in de stappen die worden gezet, bewoners worden volgens hem al door de OD en via bewonersbijeenkomsten door ICL zelf ingelicht. Ook de motie om het huurcontract openbaar te maken wees de wethouder af: dat is volgens hem een zaak tussen ICL en het Havenbedrijf. Productie van witte fosfor Opvallend was dat de wethouder de motie over de herkomst van grondstoffen ontraadde, maar ondertussen wel zegt onderzoek te gaan doen. Er bestaan zorgen dat ICL Group, het Israëlische moederbedrijf van de Amsterdamse kunstmestfabriek, mogelijk betrokken is bij de productie van witte fosfor. Dit is een brandgevaarlijke stof die vaak door legers wordt gebruikt om een rookgordijn op te trekken. Het gebruik ervan is controversieel, aangezien het zeer brandbaar is en regelmatig wordt ingezet in oorlogen tegen burgers. Tijdens de laatste bewonersavond werd ICL zelfs herhaaldelijk beschuldigd van de productie van witte fosfor in Amsterdam. Dit is echter nooit bewezen en het bedrijf ontkende stellig. De wethouder gaf aan vertrouwen te hebben in de verklaring van ICL, maar laat het toch door de gemeente controleren. Onderzoek GGD In de raad is daarnaast besproken dat de GGD voor het eerst wordt betrokken bij de handhaving van ICL door de Omgevingsdienst. Dit moet zorgen voor beter inzicht in de mogelijke gezondheidsrisico’s van de uitstoot door het bedrijf. Samen met het RIVM voert de GGD momenteel aanvullend onderzoek uit naar de verhoogde longkankercijfers onder bewoners van Amsterdam-Noord. Volgens de GGD had dit te maken met het hoge aantal rokers in het stadsdeel, maar bewoners trekken dit in twijfel. De resultaten van dit onderzoek worden naar verwachting volgende maand bekendgemaakt. ICL: willen goede buur zijn ICL liet eerder aan AT5 weten dat het bedrijf een “goede buur” wil zijn. Daarom streeft het ernaar te voldoen aan de normen van de Omgevingsdienst, ook als die uiteindelijk strenger worden. De aangekondigde maatregelen, zoals de installatie van een actief koolfilter om geuroverlast te beperken en op termijn de vervanging van de gaswasser, moeten ervoor zorgen dat de uitstoot binnen de toegestane grenzen blijft. Tweede Kamer Wetenschappers uiten dus eerder hun twijfels aan de effectiviteit van deze maatregelen tegen AT5. Naar aanleiding van dit artikel hebben de Tweede Kamerleden Gabriëls en Kröger (GroenLinks-PvdA) schriftelijke vragen gesteld aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. De Kamerleden vragen onder meer naar de veiligheid voor omwonenden, en de vraag of de aangekondigde maatregelen van ICL afdoende zijn. Ze willen dat de staatssecretaris vóór het commissiedebat Leefomgeving en Externe Veiligheid op 30 september 2025 inhoudelijk reageert.
Lees verder