Zijn hybride bomen de oplossing voor de hitte in de stad? "Dit is gewoon een struik"

De hybride boom zorgt hier en daar voor een gefronste wenkbrauw, maar de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en de gemeente hopen dat deze 'boom' een goed alternatief zal worden voor plekken in de stad waar geen echte bomen geplant kunnen worden. Zeker op plekken waar wel verkoeling nodig is. Niet iedereen staat te springen om de komst van deze hybride boom.  De gemeente Amsterdam laat op het Oosterdokseiland onderzoeken wat eventueel voor verkoeling kan zorgen. Zelf spreken ze niet 'hybride bomen', maar van 'schaduwmakers'. "Deze heeft wel veel weg van een boom", geeft HvA-onderzoeker Lisanne Corpel toe, maar we willen het absoluut niet zien als een vervanger van een boom." Meten Het idee is dat deze schaduwmakers vooral ingezet worden op plekken waar het planten van bomen niet mogelijk is. Dat is op deze specifieke plek, vlak voor de Oba, niet mogelijk, omdat er een parkeergarage onder de grond zit. "We willen kijken of we met dit soort constructies voor meer schaduw kunnen zorgen in de stad", vertelt ze. Een meetinstrument laat zien dat de gevoelstemperatuur ongeveer 48 graden is op het plein. We nemen de proef op de som en gaan meten hoe warm het is onder de nepboom en hoe warm het is onder de echte boom. Onder de hybride boom ofwel schaduwmaker is het 35 graden, maar onder de echte boom is het nog iets minder warm: 32 graden. Sjoemelgroen John Zondag, onder andere aanjager van het referendum over de hoofdgroenstructuur, is niet te spreken over de hybride boom. "Dit is gewoon een struik", zegt hij. "We hebben behoefte aan parken, waar mensen kunnen verkoelen. Dat het hier zo warm is, komt omdat alles hier van steen is." 'Hybride boom' of 'schaduwmaker'? Nee, John Zondag spreekt liever van 'sjoemelgroen'. "Omdat de gemeente de hele stad op deze manier volbouwt, moeten ze nu met dit soort kunstgrepen een beetje verkoeling bieden." Ook de gemeente laat ons weten dat ze de hybride boom niet zien als vervanging voor een echte boom. De proef duurt nog twee jaar, daarna gaan wordt gekeken of het op meer plekken kan worden ingezet.

Lees verder