Amsterdam en zijn drinkwater: een bijzondere combinatie, maar hoelang nog?
Amsterdam zuivert en levert sinds jaar en dag zelf het eigen drinkwater. In 2006 werd die taak ondergebracht bij Waternet, maar nu die stichting wordt ontmanteld moet de gemeente het drinkwaterbeheer anders organiseren. Komt er weer een gemeentelijke drinkwaterdienst, of gaat de gemeente dat uitbesteden aan een waterbedrijf? En wat gaan de Amsterdammers daarvan merken? Je ziet, ruikt of proeft het niet, maar Amsterdammers krijgen hun drinkwater na volgend jaar niet meer van Waternet. Vorig jaar werd duidelijk dat die organisatie, die het drinkwater zuivert en door een stelsel van leidingen naar de inwoners van de stad brengt, ophoudt te bestaan. Een deel van de ‘waterwerkzaamheden’ gaat over naar het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, zoals dat voor de oprichting van Waternet in 2006 ook het geval was. Het Waterschap wordt onder meer weer verantwoordelijk voor het zuiveren van rioolwater, de waterkwaliteit het meten van het grondwaterpeil. Jacob van Lennep Maar een van de belangrijkste taken van Waternet, het zuiveren en leveren van het drinkwater uit de kraan, komt in handen van de gemeente. In zekere zin is dat niets nieuws: vóór de oprichting van Waternet zuiverde de gemeente al ruim anderhalve eeuw zijn eigen drinkwater. Het idee daarvoor kwam van schrijver Jacob van Lennep, die halverwege de 19e eeuw zag dat er een oplossing moest komen voor de gebrekkige hygiëne in de stad. Het drinkwater kwam destijds uit de grachten, die ook fungeerden als officieuze afvalstortplaats en als afwatering van het riool. De rijken lieten met schepen schoon drinkwater uit de Vechtstreek komen, maar dat was voor de meeste mensen onbetaalbaar. Het grachtenwater was echter zo vies, dat het onmogelijk was om het voldoende te zuiveren. Als gevolg daarvan brak in 1837 een enorme cholera-epidemie uit, die tot vele duizenden doden leidde. Van Lennep kwam daarop met een ingenieus plan. Hij wilde duinwater - dat door het zand gezuiverd is van bacteriën - met gietijzeren buizen van de duinen naar Amsterdam brengen. Het duurde jaren voordat zijn idee technisch was uitgewerkt en hij de financiering rond had, maar in 1853 was het zover. 23 kilometer aan leidingen brachten het water van Vogelenzang, ten zuidwesten van Bloemendaal, naar Amsterdam. Het was de geboorte van de Amsterdamse Waterleidingduinen, die tot op de dag van vandaag worden gebruikt voor de zuivering van drinkwater. Van Lenneps buizenstelsel kwam uit bij de Willemspoort, de huidige Haarlemmerpoort. Daar konden de Amsterdammers het water aftappen. De opgerichte ‘Amsterdamsche Duinwater Maatschappij’ rekende 1 cent per emmer. In 1896 nam de gemeente het bedrijf voor 12 miljoen gulden over. Het ging verder onder de naam Gemeentewaterleidingen. Er waren inmiddels meerdere leidingstelsels, onder meer vanaf de rivier de Vecht. In 1909 begon de gemeente ook water te leveren aan Heemstede. Later zouden er meer gemeenten volgen. In de loop der jaren hebben uitbreidingen ervoor gezorgd dat Amsterdam, sinds 2006 via Waternet, ook verantwoordelijk is voor het drinkwater van Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel, Gooise Meren én Schiphol. Nu Waternet wordt opgedoekt, krijgt de gemeente de drinkwatervoorziening weer in eigen handen. Voor de meeste Amsterdammers klinkt dat niet zo gek - voor de oprichting van Waternet was het immers ook al anderhalve eeuw zo geregeld. Maar het is uniek: in de rest van Nederland wordt het drinkwater geleverd door regionale drinkwaterbedrijven. Dat roept de vraag op wat de gemeente gaat doen. Komt er weer een afdeling ‘gemeenteleidingen’? Of is het Amsterdamse drinkwater binnenkort niet meer in Amsterdamse handen? Drinkwaterprijs Het komende jaar wordt het water in naam nog geleverd door Waternet. Het waterschap vertrekt in 2026 uit de stichting, die dan tijdelijk door de gemeente alleen wordt beheerd. Na 2026 zal Waternet niet meer bestaan. In de praktijk verandert er dan nog weinig; dezelfde organisatie levert het water, maar onder een andere naam. Daarna heeft de gemeente een aantal opties. Men zou het drinkwaterbeheer daadwerkelijk kunnen laten terugkeren naar de Stopera. De ongeveer 600 Waternet-medewerkers die zich met drinkwater bezighouden, werken dan niet meer voor Waternet maar voor de gemeente. De gemeente wordt dan dus zelf de uitvoerder van de drinkwaterlevering en -zuivering. In een ander, waarschijnlijker scenario zet de gemeente het drinkwaterbeheer ‘op afstand’. In plaats van een gemeenteafdeling wordt het dan een bedrijf. De gemeente Amsterdam en de andere gemeenten waar ‘ons’ water uit de kraan komt, worden dan aandeelhouder. Het nieuwe drinkwaterbedrijf zal worden aangestuurd door een directie en gecontroleerd door een raad van commissarissen. Deze constructie geldt bijvoorbeeld voor het GVB. Het voordeel is dat de gemeente het drinkwaterbeheer zo niet zelf hoeft te organiseren, terwijl men wel de grootste aandeelhouder is. Het nadeel is dat de Stopera minder invloed heeft en moeilijker kan bijsturen bij wanbeleid of andere problemen. Ander drinkwaterbedrijf Er is een derde mogelijkheid: het Amsterdamse drinkwaterbeheer zou kunnen fuseren met een ander, reeds bestaand drinkwaterbedrijf. Dat is niet ondenkbaar. Vitens, de grootste drinkwaterleverancier van Nederland, begon ooit als drinkwatervoorziening van de stad Nijmegen. Inmiddels zorgt Vitens dat er water uit de kraan komt in Gelderland, Overijssel, Flevoland, Friesland en Utrecht. 5,6 miljoen mensen worden door het bedrijf van water voorzien. Amsterdam levert via Waternet water aan 1,5 miljoen mensen. Dat zou voor grote bedrijven als Vitens een welkome toevoeging zijn. Als die constructie er zou komen, kan dat invloed hebben op de prijs van het water. Die verschilt per regio, de 10 Nederlandse drinkwaterbedrijven rekenen elk een ander tarief. Die verschillen zijn flink. Zo rekent PWN, het bedrijf dat het water levert aan de meeste gemeenten in Noord-Holland, een drinkwaterprijs die 81 procent duurder is dan de prijs van het Drentse waterbedrijf WMD. Nederlandse drinkwaterleveranciers mogen wel als een bedrijf opereren, maar alleen als overheidsbedrijf. Dat staat in de zogeheten drinkwaterwet. Drinkwater heeft een te groot strategisch belang om het in handen van de markt te geven. Taferelen als in het Verenigd Koninkrijk, waar het grootste drinkwaterbedrijf in handen is van onder andere Amerikaanse pensioenfondsen en de China Investment Corporation, zijn hier niet mogelijk. Dat bedrijf, Thames Water, heeft inmiddels een torenhoge schuld en verwacht de watertarieven de komende jaren met 40 procent te moeten verhogen. Dat dat hier niet kan, mag een geruststelling heten. Maar dat de drinkwaterprijs niet mag worden gebruikt om bestuurlijk falen mee te compenseren, betekent niet dat de consument de ontmanteling van Waternet niet in de portemonnee gaat voelen. Mede door problemen van de organisatie gaat de waterschapsbelasting dit jaar met 12,9 procent omhoog, en ook in de komende jaren zal dat tarief stijgen.
Lees verder