Jetty overleefde de oorlog omdat ze als baby door haar moeder werd weggegeven: "Een heldendaad"
Slechts een paar Joodse marktkooplieden op de Albert Cuyp overleefden de Tweede Wereldoorlog en keerden daarna weer terug achter hun kraam. Op 4 mei is er een lezing over wie deze mensen waren. Een van die verhalen gaat over de familie van Jetty Leffring-Stouwer die een viskraam had en waarvan alleen Jetty de oorlog overleefde. Jetty Leffring-Stouwer werd 82 jaar geleden geboren op de Albert Cuypstraat in een familie van marktkooplieden. Opa, oma en haar ooms stonden achter de viskraam. Met een Fries accent vertelt ze het verhaal van haar familie. "Op een dag kwam mijn Friese pleegvader aan de deur. Hij zat in het verzet en nam mij als baby mee. Mijn moeder bleef toen achter, ik weet eigenlijk niet goed waarom. Niet lang daarna werd ze meegenomen door de Duitsers. Mijn hele familie heeft de oorlog niet overleefd." Ze noemt het een heldendaad van haar moeder, die samen met zeven andere familieleden vereeuwigd zijn in struikelstenen voor de deur. "Zeker sinds ik zelf moeder ben, kan ik me bijna niet voorstellen hoe dat geweest moet zijn. Je kind weggeven en alleen maar kunnen hopen dat het goed komt. Ik heb daar heel veel bewondering voor", vertelt ze. Mihaly Schroot deed samen met Sarah Oostenbrink onderzoek naar de Amsterdamse markt in de Tweede Wereldoorlog, waaronder de Albert Cuyp. "In juli 1941 stonden er 460 kooplieden op de markt. Daarvan waren er 224 joods en daarvan hebben maar dertien mensen het overleefd", vertelt Schroot. De lezing wil een beeld te schetsen van de markt in de Albert Cuypstraat, de markthandel in Amsterdam en de gevolgen van de anti-Joodse maatregelen. Leffring-Stouwer: "Dat ik hier nu ben en dat ik zo'n mooi leven heb gehad, is echt een cadeautje. Ik zeg het maar op z'n Jiddisch: ik heb ongelofelijke mazzel gehad."
Lees verder