Nieuwe kopers slaan slag op huizenmarkt, maar dat zijn wel starters met geld

Twee derde van de verkochte huizen in de vier grote steden gaan naar kopers die niet eerder een huis gekocht hebben. Dat blijkt uit cijfers van het Kadaster. Kennelijk zijn het goede tijden voor starters in Amsterdam. Of toch niet?  Amsterdam, startersparadijs? De nieuwste cijfers van het Kadaster lijken te suggereren van wel. In de vier grote steden van Nederland gaat bijna twee op de drie huizen naar starters. Ter vergelijking: in middelgrote steden gaat de helft naar starters en de helft naar doorstromers. En in kleinere gemeenten zijn het vooral doorstromers die de huizen kopen: daar gaat maar 37 procent van de huizen naar starters. Uitponden Hoe komt dat? Martijn Winnen heeft wel een idee. Hij is voorzitter van de regio West-Noord voor Vastgoed Belang, de brancheorganisatie van particuliere beleggers. "Er wordt op dit moment ontzettend veel uitgepond", zegt Winnen. 'Uitponden' is een term uit de vastgoedwereld: als huurders verhuizen gaat de huisbaas niet op zoek naar nieuwe huurders, maar wordt het huis verkocht. Dat dit nu op grote schaal gebeurd, heeft weer te maken met de Wet betaalbare huur van voormalig woonminister Hugo de Jonge. Veel huizen hebben onder die nieuwe wet een vaste huurprijs, zelf de huurprijs bepalen mag niet meer. Het gaat daarbij vooral om kleinere, wat oudere appartementen. En die zie je in de grote steden veel - denk maar aan de appartementen in wijken als Bos en Lommer. 'Starters' En die kleinere huizen zijn logischerwijs in trek bij starters. Leuk voor de mensen die hun wooncarrière eindelijk af kunnen trappen, maar Winnen is kritisch. "Gemiddeld leggen starters 385.000 euro neer voor een koopwoning. In Amsterdam is dat natuurlijk nog veel hoger en ga je al snel richting de half miljoen." Wil je dat in je eentje kopen, dan heeft zelfs een goed verdienende, alleenstaande Amsterdammer aan een bruto maandinkomen van 7000 euro niet voldoende. Met zo'n salaris krijg je bij de ING bijvoorbeeld een maximale hypotheek van zo'n 485.000 euro. Winnen wil maar zeggen: die 'starters' op de Amsterdamse woningmarkt zijn niet de pas afgestudeerden, maar mensen met uitstekende banen die vaak al wat ouder zijn. "Deze tendens leidt er dus toe dat vermogende mensen nog meer bezit verwerven. En de net wat minder vermogenden die alleen kunnen huren, kunnen dat nu ook niet meer. Want die verkochte huurwoning komt niet meer terug op de huurmarkt." Die wet van De Jonge pakt dus uiteindelijk slecht uit voor huurders en de middenklasse, stelt Winnen. Gert Jan Bakker van Stichting !WOON, de Amsterdamse huurdersbelangenbehartiger, vindt dat een wel erg eenzijdige voorstelling van zaken. "Veel van die woningen gingen in de verhuur voor 2000 euro. Ik zie nog steeds op Pararius van die woningen waarvoor het minimuminkomen 100.000 euro is." De groep voor wie die huizen bereikbaar zijn, zegt Bakker, is dus hetzelfde gebleven: de mensen met een hoog inkomen. "Het wás al voor de happy few." Bakker ziet ook een positieve kant: met het uitponden en verdwijnen van die huurhuizen, verdwijnen ook veel huisbazen. "Veel van die woningen worden verkocht door verhuurders die tien jaar geleden zijn ingestapt. Ik vind het stiekem niet zo erg dat een aantal van deze cowboybeleggers van de markt weggaan." Bouwen, bouwen, bouwen Bakker en Winnen zijn het over één ding eens: het verdwijnen van huurhuizen is een groot probleem voor de Amsterdammers. Ze denken wel anders over de oplossing: Winnen wil graag dat particuliere investeerders weer de ruimte krijgen, Bakker ziet juist een rol voor woningcorporaties. Wegens strenge Europese regels mochten die lange tijd alleen voor lagere inkomensgroepen bouwen, maar Bakker ziet dat daar de laatste tijd ruimte is ontstaan.  "Dat is een taak die de minister van Wonen nu moet uitvoeren: niet corporaties inperken, maar juist volop ondersteunen. Zodat ze weer kunnen bouwen."

Lees verder