Stiekeme matrozen en vrachtschepen: tot 1866 had Artis een pontje

Ponten en Amsterdam, ze horen al eeuwen bij elkaar. De veren over het IJ, het Amsterdam-Rijnkanaal en het water van de Nieuwe Meer, die varen nog altijd. Maar in de beginjaren van Artis pendelde er ook een klein pontje midden in het park; het was zelfs de enige manier om de overkant te bereiken. AT5 duikt deze week in de geschiedenis van de dierentuin, met deze keer: het pontje van Artis.   De Plantagebuurt aan de oostelijke kant van het centrum van de stad wordt gekenmerkt door de Hollandsche Schouwburg (1892) en de Hortus (1638), maar toch vooral door Artis, dat door een oppervlakte van 14 hectare ruim een derde van de totale ruimte in de buurt in beslag neemt.   De oppervlakte waarvan de dierentuin nu gebruikmaakt, is in de loop van de jaren geleidelijk gegroeid. Voordat Artis werd geopend, liep er op de plek waar nu het park ligt namelijk gewoon een straat: de Fransche Laan. De brede laan die nu nog vanaf de ingang van het park door de dierentuin loopt, is waar deze straat vroeger heeft gelegen.   "De dierentuin werd in 1838 opgericht als Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra, wat in het Latijn ‘natuur is de leermeesteres van kunst en wetenschap’ betekent", zo legt Wessel Broekhuis – de historicus van de dierentuin – uit. Het was in de beginjaren een plek waar wetenschappers onderzoek konden doen naar levende dieren, maar ook naar skeletten, huiden, planten en stenen. "Het park was voor het zoölogisch (dierkundig, red.) genootschap. Je moest dus lid zijn van het studiegenootschap om toegang tot het park te krijgen en daarvoor moest je contributie betalen. De kosten per jaar waren ongeveer een maandsalaris voor de gemiddelde Amsterdamse arbeider of kantoorklerk. Daardoor was Artis met name voor de welgestelde Amsterdammer." Later in de 19e eeuw kwam er eerst een kwartjesdag en nog wat later de kwartjesmaand, waardoor je eerst een dag en daarna maand lang met korting naar binnen kon. In 1912 werd de dierentuin pas het hele jaar door toegankelijk voor alle Amsterdammers. Het pontje dat centraal staat in dit verhaal heeft de ‘gewone’ Amsterdammer dus nooit meegemaakt, dat verdween namelijk in de jaren 60 van de 19e eeuw.   De gracht over Bij de opening van Artis was de dierentuin niet groter dan het stuk dat nu het Artisplein is. In de jaren die volgden kocht de dierentuin steeds meer grond, tot het moment dat het park ingeperkt zat tussen de Plantage Kerklaan en waar destijds de Nieuwe Prinsengracht liep, in het jaar 1842. De Nieuwe Prinsengracht kwam uit op het Entrepotdok en was een belangrijke vaarroute voor boten die vanaf de Amstel kwamen.  Artis koos in 1842 ervoor om de gracht over te gaan en om daar nieuwe percelen aan te schaffen voor een verdere uitbreiding. De gracht dempen of een extra brug was geen optie vanwege het belang van de vaarroute in die tijd. Dus koos het park voor een andere oplossing: een pont.   Stiekeme matrozen  En zo werd het pontje een feit in het park. Wie onder andere de zebra's, zeehonden, olifanten of beren wilde zien, moest met het kleine bootje naar de overkant van de gracht. "Het pontje was onhandig vanwege de drukte door de vrachtschepen", zo legt Broekhuis uit. Daarnaast kreeg de dierentuin ook te maken met nachtelijke bezoekers. "Doordat de gracht dwars door Artis liep, klommen er weleens matrozen in de nacht de tuin in. Een beetje zoals tieners daar ook van dromen als ze over het Entrepotdok varen." In de jaren 60 van de 19e eeuw is Artis er klaar mee en begint de dierentuin te overleggen met de gemeente of de vaarroute niet kan worden omgelegd en de Nieuwe Prinsengracht kan worden gedempt. In 1864 gaat de gemeente akkoord met Artis en kan de gracht dwars door het park worden gedempt. De vaarroute wordt vanaf dan omgeleid via de Plantage Muidergracht en in 1866 wordt de gracht daadwerkelijk gedempt.  Vijvers en vuilnisbelt In plaats van de gracht legt de dierentuin drie vijvers en twee bruggen aan. De drie vijvers maken nog altijd onderdeel uit van het park. De pelikanen en de slingerapen delen er een, het verblijf van de gibbons zit in de middelste vijver en de flamingo's maken gebruik van de laatste vijver.   In 1911 krijgt de vijver waar nu de slingerapen zitten een make-over om te lijken op het Nederlandse moeras bij het Naardermeer, het oudst beschermde natuurgebied van het land. "In 1905 had de gemeente Amsterdam het Naardermeer aangewezen als bestemming voor een vuilstort. Vereniging Natuurmonumenten met onder anderen Jac. P. Thijsse, de geestelijk vader van het Amsterdamse Bos, besloot om het meer te kopen. De vergadering waar de vereniging werd opgericht vond plaats in Artis."

Lees verder