Strenge eisen aan zoutzuuruitstoot en geuroverlast in nieuwe vergunning kunstmestfabriek ICL

In de nieuwe vergunning die volgend jaar van kracht moet zijn voor ICL komen waarschijnlijk strenge eisen voor de geurhinder die de kunstmestfabriek mag veroorzaken. Dat bleek dinsdagavond op een bewonersbijeenkomst in Tuindorp Oostzaan. De uiteindelijke vergunning moet in januari volgend jaar ingaan. Bewoners die zich voor, tijdens en na de presentatie van de conceptvergunning laten horen zijn duidelijk: de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD) moet strenger zijn richting ICL, de kunstmestfabriek aan de overkant van het IJ. Het zoutzuur dat de fabriek uitstoot slaat ze op de longen en zorgt voor prikkende ogen. En dan is er nog de stankoverlast - niet te harden, vinden ze in Noord. Juriaan Mellema, de plaatsvervangend directeur voor toezicht en handhaving bij de OD, mag dus aan de bak. Ruim anderhalf uur lang legt hij uit wat de wet is, wat de OD als vergunningverlener en handhaver allemaal doet en kan, en - hoofdreden van zijn presentatie - wat de nieuwe eisen zijn aan de kunstmestfabriek. En waar hij begin september nog met een naar gevoel in het Zonnehuis de bewoners te woord stond, is Mellema dit keer een stuk optimistischer. ICL krijgt namelijk vanaf volgend jaar hoogstwaarschijnlijk te maken met een strengere vergunning. Strengere limieten Zoals het in de conceptvergunning staat, mag elke kubieke meter die ICL vanaf januari volgend jaar uitstoot maximaal 12 milligram zoutzuur bevatten. Per uur komt dat neer op een limiet van 1,68 kilo. In de huidige vergunning, die van kracht is sinds 2003, is dat respectievelijk 30 milligram en 4,2 kilo.  De landelijke wetgeving is eigenlijk strenger: daarin staat een maximum van 3 milligram per kubieke meter. Maar de Europese regelgeving is coulanter en die heeft voorrang op de wetten van de EU-lidstaten. Alsnog zijn de nieuwe zoutzuurlimieten 60 procent lager vastgesteld dan de huidige vergunningseisen. De factor geur Dat van ICL geëist zou worden dat er minder zoutzuuruitstoot plaatsvindt, was al duidelijk. Wat wel nieuw is, is dat geurhinder is opgenomen in de conceptvergunning. Daarvoor ontbreken Europese en nationale wetten, dus is het provinciale geurbeleid leidend. En laat die nu onlangs vernieuwd zijn. In het oude beleid werd de geur in een zak gevangen en in een laboratorium door een panel van mensen met 'gecertificeerde neuzen' opgesnoven. Op basis van de score die het panel aan de geur gaf, werd de zogeheten 'hedonische geurbelasting' bepaald - simpel gezegd, een stankscore. Die gang van zaken was te subjectief, vond een landelijke commissie. Na het intrekken van dat beleid ging de provincie Noord-Holland aan de slag voor nieuw beleid, dat sinds dit jaar van kracht is. Daarin is een lijst opgesteld met geurtypes, elk met een eigen waardering. Een fabriek als ICL heeft te maken met een lagere waardering dan bijvoorbeeld een brood- of cacaofabriek: die vinden mensen immers minder stinken dan een chemische fabriek. Ook van belang: wonen er mensen in de buurt van de fabriek? De nabijheid van 'geurgevoelige objecten' als woningen of verzorgingstehuizen zorgen voor een nog strengere limiet. Met 72 procent omlaag De meting van de geuroverlast vindt nog steeds plaats in een lab. Niet met menselijke neuzen, maar met meetapparatuur wordt bepaald hoe geconcentreerd de geur is. Vervolgens wordt aan de hand van de lijst en de andere factoren een score vastgesteld, uitgedrukt in zogeheten 'odour units' (geureenheid) per kubieke meter. En die score moet met 72 procent omlaag. ICL heeft een half jaar de tijd om dat voor elkaar te krijgen, vanaf het moment dat de nieuwe vergunning ingaat. Mellema rekent erop dat de nieuwe vergunning in januari van kracht zal zijn. In juli 2026 moet de stank dus drastisch zijn verminderd. Zo niet, dan kan de OD strafmaatregelen, zoals dwangsommen, aan de fabriek opleggen. Eigen meetdienst ICL kreeg zulke dwangsommen al eerder, voor het overschrijden van de zoutzuuremissies. Het bedrijf vecht die momenteel aan bij de rechter. Mellema rekent erop dat de fabrieksleiding zich meewerkend op gaat stellen wat de nieuwe geureisen betreft. Sinds een wisseling van de wacht in het fabrieksmanagement stelt ICL zich sowieso veel welwillender op, merkt de OD. De metingen van de geur en de zoutzuuruitstoot worden nu nog uitgevoerd door externe bedrijven. Die hebben het razenddruk en daardoor zit er soms drie à vier maanden tussen de metingen en het uiteindelijke meetrapport. Dat moet binnenkort verleden tijd zijn: met provinciaal geld wordt op dit moment een eigen meetdienst voor de OD opgetuigd. De bedoeling is dat die vanaf volgend jaar operationeel is. Bewonersgroep Adem Vrij aan het IJ is na afloop optimistisch over de conceptvergunning. "Het gaat om resultaat, dat moeten we eerst zien", zegt Gertjan Bakker. "Maar ik ben wel voorzichtig positief." Jeroen Olthof, gedeputeerde van Noord-Holland voor Gezondheid en Milieu, zegt dat het nieuwe provinciale geurbeleid is opgesteld met de casus-ICL in het achterhoofd. Met het wegvallen van het oude beleid ontstond er volgens Olthof een hiaat in de wetgeving. "Wij hebben toen gezegd: wij kunnen niet wachten op landelijk beleid. We gaan nu doorpakken en nieuw geurbeleid maken, dat hebben we gedaan. Ik sluit niet, afhankelijk van wat er landelijk gebeurt, dat we dat nieuwe geurbeleid verder gaan verbeteren." Applaus De boosheid van vorige bijeenkomsten is dinsdagavond ver weg, misschien ook omdat vertegenwoordigers van ICL dit keer niet aan het woord komen. "Ik sta hier met een beter gevoel dan de vorige keer", zegt Mellema als de avond op zijn eind loopt. Heel de avond krijgt hij kritische vragen - maar uiteindelijk trakteert de zaal hem op een bescheiden applaus. 

Lees verder