Toch weer twaalf voorkeursscholen voor leerlingen: "Je legt het probleem weer bij hen neer"
Achtstegroepers met een havo- of vwo-advies moeten eind dit schooljaar weer twaalf voorkeursscholen opgeven. Dat aantal was vorig jaar teruggebracht naar negen om tegemoet te komen aan de wens van ouders en leerlingen om minder scholen te hoeven bezoeken. Maar vereniging van Amsterdamse schoolbesturen (OSVO) concludeert nu na een jaar al dat het met een kortere lijst niet lukt om iedereen op een school van zijn of haar voorkeur te plaatsen. Omdat de ene middelbare school populairder is dan de andere geldt in Amsterdam een loting- en matchingsysteem. Jarenlang moesten achtstegroepers een lijst met twaalf voorkeursscholen doorgeven, daarmee kan ieder kind op een van de voorkeursscholen terechtkomen. Maar twaalf is natuurlijk wel veel. Zo'n lange lijst zorgde dan ook jarenlang voor kritiek. Daarom werd vorig jaar voor het eerst een nieuw systeem ingevoerd: nog maar negen scholen hoefden in de voorkeurslijst opgegeven te worden. Vorig jaar werd driekwart van de achtstegroepers geplaatst op de school bovenaan hun verlanglijst. Ruim 90 procent kwam op een school uit zijn of haar top drie. 59 pechvogels, minder dan 1 procent, kwam terecht op een school die helemaal onderaan hun lijst stond. Riskant Maar volgens de OSVO is een top negen toch 'te riskant': er waren te veel achtstegroepers die niet direct op een school uit hun voorkeurslijst konden worden geplaatst. Daarom moeten leerlingen voortaan weer twaalf scholen opgeven. "Teleurstellend" en "eigenlijk onuitlegbaar" naar leerlingen en ouders, noemt verantwoordelijk wethouder Marjolein Moorman het besluit in een brief aan de raad. Tegelijkertijd concludeert ook zij dat een kortere voorkeurslijst op dit moment niet haalbaar is. "Teruggaan naar een langere lijst is pijnlijk, maar geen plaatsingsgarantie is helemaal onwenselijk. Dat zou immers kunnen betekenen dat er komend jaar leerlingen zijn die helemaal geen plaats op een middelbare school van hun voorkeur krijgen." De kritiek van ouders en leerlingen eerdere jaren was fel. Een top 12 is bijna onmogelijk, zegt ook Floor Kaspers van Onderwijs Consumenten Organisatie (OCO). Ze zegt dat mensen na zes à zeven scholen wel klaar zijn met kiezen. "We zijn verbaasd dat zo snel wordt gezegd dat een top 9 niet houdbaar is. Er is in het afgelopen jaar handmatig geplaatst. Dat is vervelend voor scholen, maar dat gaat om kleine aantallen leerlingen. Nu leg je de puzzel weer neer bij ouders en leerlingen." Tijd nemen Sinds twee jaar komen er relatief steeds minder kinderen terecht op de school van hun eerste keus of op een van de scholen uit hun top drie. OSVO-voorzitter Rukiye Sarizeybek zei vorig jaar nog: "Uit simulaties blijkt dat het percentage dat op een school uit de top 3 komt hoger wordt de komende jaren. Dat baseren we onder andere op hoe het in het afgelopen jaar is gegaan." Stichtings Vrije Schoolkeuze Amsterdam is ook kritisch. Op deze manier pak je volgens hen het probleem niet aan bij de kern: "Teleurstellend dat OSVO geen andere oplossingen weet te vinden zoals het aanbieden van gewilde plekken. Waarom zijn er zoveel scholen in de loting die nauwelijks aanmeldingen krijgen?" Daar moet het volgens de stichting over gaan. Volgens Kaspers is er meer tijd nodig en kan dit niet na één jaar alweer stoppen: "Ieder jaar zijn er specifieke zaken die de voorkeuren bepalen, dus ieder jaar ziet het er allemaal iets anders uit. Bij de proef met dit aantal scholen leek het wel te kunnen. Voor hetzelfde geld past het komend jaar wel gewoon, neem dus meer tijd en je komt er dan vanzelf achter." OSVO-voorzitter Sarizeybek laat weten dat er misschien met meerdere jaren had moeten worden gesimuleerd, maar dat het voor nu het belangrijkst is dat zo veel mogelijk kinderen plaatsingsgarantie hebben. De komende jaren wordt onderzocht hoe er mogelijk toch nog naar een kleinere voorkeurslijst kan worden toegewerkt.
Lees verder